Geschreven door Ingrid Kraft van Ermel
Opgetogen reed ik naar ‘t Gooi, het was zover, mijn ouderlijk huis is in de verkoop genomen door de chique buurtmakelaar. Dit zou een van de laatste ritten worden die ik maak door de wijk met te grote woningen, waar te dure auto’s op de oprijlanen staan en de tuinen zo keurig zijn dat een hond het niet in zijn hoofd zal halen zijn poot omhoog te doen tegen de doorgefokte rozenstruik.
U mag eerlijk weten dat mijn pesthekel aan ‘t Gooi voortkomt uit het keurslijf waarin ik zat vanaf het moment dat ik mijn eerste geluid uit mijn longen perste. Wanneer je gefokt bent met een titel, een dubbele achternaam en bovenal een meisje blijkt te zijn dan dien je jezelf ten alle tijden keurig te gedragen. Als bouwstenen hiervoor neem je deel aan etiquette diners, leer je keurig te zitten en je eigen mening wordt verstomd door de woorden: “Zo heurt het.” In de pubertijd heb ik het keurslijf ingeruild voor buitenlandse studies en sindsdien vermijd ik ’t Gooi daar waar ik kan.
Er is wel een stelling die volledig op mij van toepassing is. “Je kan het meisje uit ‘t Gooi halen, maar ‘t Gooi niet uit het meisje” Als ik aanschuif voor het avondeten, wijken mijn ellenbogen niet van mijn lichaam af, ik spreek ten alle tijden met U en twee woorden, ik doe een deur open, help een dame in de jas en wanneer ik spreek is mijn hete aardappel in mijn keel volledig aanwezig. De etiquette zitten er zo in geramd, deze zullen mij nimmer verlaten.
De verrassing was groot dat ik toch pijn en verdriet voelde bij het aanzien van het keurige te koop bord aan het begin van de oprijlaan naar mijn ouderlijk huis. Ik parkeerde mijn zo niet Gooische Landrover naast de Volvo en het voorhuis. Mijn twee “niet knuffelen in het openbaar, hoe laat ga je voorlezen?” mannen renden de auto uit, de landerijen op om de lammeren te aaien. Ik bleef in de auto zitten, verbaasd over hoe vermoeid en eenzaam mijn ouderlijk huis oogde en de stallen die er verlaten uitzagen. Het was alsof mijn ouderlijk huis de levendigheid van vroeger mistte, alsof de stenen en houten balken het verdriet van de eenzaamheid niet langer aankonden en deze zware last niet langer wilden dragen.
Niet veel later liep ik samen met deze twee kleine mannen over de weilanden en werd ik blootgesteld aan het vragenuurtje. Ik vertelde ze over het dode lammetje die ik had gevonden in de sloot. Ik was acht, het lammetje was vermoedelijk blind. Het lammetje was in de sloot gelopen en verdronken. Ik heb het lammetje gevonden. Het lammetje is begraven op de weilanden. Samen met het lammetje heb ik voor al mijn andere dierenvrienden een hele begraafplaats gecreëerd.
Deze weilanden, de stallen en het huis kunnen niet praten maar dragen wel degelijk hun verhaal. Het was hier, dat mijn broer mijn staart vast heeft gemaakt aan de houten planken van de stallen met purschuim. En als klein meisje heb ik, na het verslepen van mijn matras, hier in de stallen geslapen. Mijn moeder vond het niet goed dat alle LEP-lammeren op mijn kamer sliepen, ik sliep dus bij de lammeren. Deze plek kent mijn eerste poging van fietsen, mijn eerste liefdesverdriet en mijn eerste klungelige zoen met een jongen. In de slaapkamer van mijn ouders is het leven begonnen van deze stiefmoeder in opleiding en het leven geëindigd van mijn moeder.
Mijn trip down memory lane duurde niet lang, mijn 3 liefdes wilden kennis maken met mijn beste vriend. Mijn stoere, ijzersterke en solide vriend, mijn Woolsley. Ik heb het niet over een beest dat ik ergens heb verworven, ik heb het over een hele oude auto. Woolsey is geboren in 1940 en deze auto staat al in de stallen sinds ik mij kan heugen, vele muizen zijn geboren in de bekleding van mijn oude vriend. Ik kon hier heerlijk onverstoord boeken lezen en de muizen genoten van de stukjes kaas en brood die ik meenam. Woolsley en ik zijn vrienden geworden rond 1980. Op de motorkap van Woolsley kreeg ik mijn eerste zoen en bij Woolsley waren mijn tranen veilig van mijn eerste gebroken hart.
Nu stond ik daar, samen met mijn drie liefdes in de stallen waar mijn geschiedenis is geschreven. Mijn twee “niet knuffelen in het openbaar, hoe laat ga je voorlezen?” mannen volledig uitgelaten over de door hen gevonden “schat” en ik met de wetenschap dat Mr. Middelburg mijn liefde deelt voor Woolsley. Niet in de sentimentele zin dat ik mijn liefde voel, hij gaat Woolsley restaureren en in zijn volle glorie laten herrijzen. Woolsley krijgt dankzij deze 3 mannen een tweede jeugd, niet daar waar ik was maar daar waar wij nu zijn.
Wanneer ik het Gooi verlaat kijk ik in de achteruitkijkspiegel en zie Woolsley staan op de aanhanger achter mijn auto. Ik hoor mijn twee kleine mannen de kleur voor de lak bepalen en ruzie maken over wie hem mag hebben wanneer ze 18 zijn. Mijn lippen vormen een glimlach terwijl ik mezelf bedenk dat het niet Gooischer kan worden als dit. Woolsley gaat naar de plastisch chirurg in Middelburg, dokter Mr. Middelburg en eerlijk is eerlijk, Woolsley is niet zijn eerste patiënt. Mr. Middelburg heeft het hart van Stiefmoeder in Opleiding geheeld en die operatie is succesvol verlopen, ik weet zeker dat Woolsley weer zal gaan glanzen door de handen van mr. Middelburg.
Mijn jeugd staat nu dan wel te koop, mijn toekomst was al bezegeld door een kus.
Meer lezen van Stiefmoeder in opleiding?