De jongste was vanochtend een draak. Niet gewoon een beetje vervelend en klierig, maar echt gemeen. Ze heeft bakken met energie en al die energie stond vanochtend op boos. Onbereikbaar boos en dan niet met schreeuwen of huilen, maar krachtig en streng. ‘Ik wil niets eten, gewoon omdat ik niets wil eten’; geen speld tussen te krijgen. ‘Ik wil dat jij van deze legging een sjaal knipt. Ik doe hem toch nooit meer aan’; geen speld tussen te krijgen. Mijn vriend zegt vrolijk ‘ik heb nog een lekker warme sjaal voor je!’ ‘Die is lelijk’ zegt ze. Ze is niet overstuur, maar gewoon boos.
Als je mij zou vragen hoe ik met deze situatie om zou moeten gaan, zou ik zeggen ‘aangeven dat ze zich onaardig gedraagt en er niet in meegaan. Reageren en negeren tegelijk; het is een kleuter’. Maar als ik in het moment zit, lukt dat niet. Ik ga meteen in de analyse; waarom doet ze zo? En ik ga haar ondervragen ‘waarom doe je zo boos?’ ‘zit je iets dwars?’. Ik begrijp boos en onaardig niet goed en ik wil dat ze het me uitlegt. Nu het een paar uur later is, kan ik er om lachen; ik ben echt een watje.
Toen we op de fiets zaten was het over. ‘Liefje, ik snap er niets van als je zo boos doet. Je mag echt chagrijnig zijn, maar boos doen tegen anderen heeft geen zin. Het is ook niet dat je je er dan beter door voelt’. Ze reageert nauwelijks, waarschijnlijk is ze het al vergeten. Heerlijk als een moment nog gewoon een moment kan zijn. Daarbij weet ik ook wel dat ze veel te jong is om dit echt te begrijpen, maar ik wil er nog iets over gezegd hebben. Misschien meer voor mezelf dan voor haar.
Dit alles zie ik best als gewoon, maar toch wordt bij ons het gewone zo snel ongewoon, want wij zijn een samengesteld gezin. Een boze bui is niet gewoon een boze bui, maar een reactie op de verandering. Of een reactie op het in moeten leveren van aandacht. Mijn reactie is niet gewoon een moeder die haar kind terecht wijst, maar een moeder die ook stiefmoeder is en die voor iedereen begrip wil tonen, die dankbaar wil zijn en de lieve vrede wil bewaren. Bij de meest gewone situaties, rijst bij mij de vraag: zou het door onze ‘ongewone situatie’ komen?
Ik denk aan vorige week, toen was de jongste ook zo boos. Maar deze keer godzijdank met een reden. De helft van die reden was moe, moe, moe en de andere helft van de reden moest ze zelf verzinnen, want boos zijn met een reden is makkelijker. Mijn stiefdochter was die dag bij haar moeder, dus daar ging de jongste ‘iedereen heeft een zuuuuuuhuuuuus of een broeooeoeoeoeor en die van mij is er niehiet. Ik ben heeeeeeelemaal alleen. Waarom is mijn zuhuszus niet altijd bij mijhij??!!’. Tja, als je zus weg is, ben je opeens weer het enige kind in huis; of het nou je biologische zus of je stiefzus is, het enige kind in huis zijn, is misschien niet altijd leuk. Note to myself: soms is ongewoon, niet meer dan gewoon.